Over klassiekers gesproken. Iedereen kent ze, velen hebben ze ooit gegeten, en maar weinigen kunnen ze echt goed maken. Zonde natuurlijk. Dus in de serie ‘ken je klassiekers’: Tiramisu.
Wat is tiramisu?
Een ontzettend bekend dessert uit Italië natuurlijk. Biscuit, cacao, mascarpone, koffie en ei zijn de onderdelen voor dit toetje. Oh en drank, die ontbreekt toch ook bijna nooit maar is optioneel. Tiramisu betekent letterlijk ‘pep me op’. Iets wat tegenwoordig meer verklaard wordt als ‘maak me blij’, want dat wordt mening mensen van dit dessert. Maar van oudsher betekende het toch echt ‘trek mij omhoog’ aangezien dit dessert gegeven werd aan de oude en zieken om ze er weer bovenop te brengen. Leuk feitje natuurlijk, maar hoe maken we het?
- Klop het eigeel met de suiker tot een schuimige massa. Voeg de mascarpone toe zodat een soepele room ontstaat.
- Doop de biscuits in de koffie en leg ze op een rond bord (de echte tiramisu van Le Beccherie is rond).
- Verdeel de helft van de room gelijkmatig over de laag biscuits. Leg er vervolgens weer een laag in koffie gedrenkte biscuits op en daarna nog een laag mascarponeroom.
- Strooi er cacao overheen en zet de tiramisu minstens 2 uur in de koelkast om op te stijven.
Mocht je alcohol toevoegen (zoals rum of koffielikeur), meng dit dan door de koffie voordat je de biscuits erin doopt.
Trek in meer zoetigheid? Gesuikerde appels will do the trick.